De haalbijen zuigen bij hun rondgang de nectar op uit bloemkelken en slaan dit op in hun honingzak (maag). Eenmaal terug bij de kast zuigen de jonge bijen de nectar op en kauwen erop. Hierdoor verandert de suiker die in de nectar zit in glucose en fructose en worden er enzymen toegevoegd. Daarna wordt de nectar in de honingraten gespoten. (Deze honingcellen worden in een schuine hoek uitgebouwd, zodat de honing er niet uit kan lopen.) Met hun vleugels wapperen de bijen de nectar droog. Als de honing klaar is en de cel helemaal gevuld, sluiten de bijen dit af met een wasdekseltje. (Wat een taakverdeling en hoe weten ze dat toch allemaal?) Deze dekseltjes worden zegels genoemd. Per honingraam worden er een kleine 4000 zegeltjes gemaakt. En dit alles in het absolute donker.
Dit jaar werden onze honingkasten later dan in de voorgaande jaren geopend. Mede daardoor was het in een oogwenk te zien (en aan het gewicht van de kast te voelen) of de ramen voldoende (de regel is 80%) ‘belegd’ waren. Het was overduidelijk dat het in verschillende kasten de hoogste tijd was om te oogsten, want de ramen waren op verschillende plekken zelfs uitgebouwd. Verrassend, want het wisselende voorjaar, het wisselende aanbod aan drachtplanten en de (soms zeer dramatische) ervaringen van andere imkers waren niet bepaald hoopgevend. Wat dat betreft hebben we weinig reden tot klagen. Het aantal volken is nu zeven. Weer op volle sterkte dus.
Het openen van de kasten en het vervangen van de honingramen gaat uiteraard niet ongemerkt aan de bijen voorbij. Maar dat is per kast verschillend. Kunnen we bij de ene kast ongestoord onze gang gaan, bij een andere kast is zelfs de kleinste opening van het imkerpak groot genoeg om ergens een welgemikte steek toe te dienen. Het ontzegelen gebeurt met een stuk gereedschap dat nog het meeste weg heeft van een metalen luizenkam. Min of meer in een handomdraai wordt het noeste werk van de bijen teniet gedaan. (zie boven). Dit is nodig om de ramen te kunnen gaan slingeren. Daarvoor worden de ramen in een soort centrifuge gehangen en met de hand geslingerd. De honing spat tegen de rand van de centrifuge en wordt onderin opgevangen en gefilterd. En als de gewonnen honing tot rust gekomen is, volgt het vullen van de potjes.
Ps: Bij het verlaten van de bijenstal (zonder pak) werd ik op de valreep nog verschillende keren ‘bezocht’ door bijen uit de kast waar de honing uitgehaald was. Pss: Net goed.
Jack Verhulst & Cathy Grootenboer – Imkers Wasven
Foto’s: Patrick Spruytenburg
Klik op de foto’s voor een vergroting: