Overpeinzingen van een potjesvuller. Als het zonlicht even door de wolken heen komt lijkt het wel vloeibaar goud. Ik heb het over de honing die uit de grote emmer in de potjes vloeit. Na driehonderd potjes heb ik enige vaardigheid ontwikkeld en “dwalen de gedachten maar al te gemakkelijk af.” Bestraffend “spreek” ik mezelf toe. Wat ben ik aan het doen? In luttele minuten vul ik potjes met honing. In een half uur is het bekeken en zijn alle potjes gevuld. Maar hoeveel uren arbeid laat ik tamelijk achteloos door mijn handen gaan? Hoeveel vluchten waren er nodig geweest voor één enkele druppel honing? Reden genoeg om er wat onvermijdelijke cijfers bij te halen.
Eén keer de wereld rond
Een haalbij (een haalbij leeft zes weken) vliegt in de zomer tot wel 30 keer per dag uit. Per vlucht worden gemiddeld minstens 100 bloemen bezocht. Een simpele rekensom leert dat dit per dag neer komt op 3000 bloemen. Voor een halve kilo honing zijn 6 miljoen bloemen nodig. Als één bij dit alleen zou verzamelen, dan zou de bij er 2000 dagen over doen. Een bijenvolk die dit karwei met 1000 andere zusters uitvoert, is met twee dagen klaar. In een kast zitten nog veel meer haalbijen, dus er wordt dagelijks een veelvoud hiervan verzameld.
Alle kilometers opgeteld, vliegen honingbijen één keer de wereld rond (40.000 kilometer) voor één pot honing van 500 gram. De potjes van het Wasven zijn 250 gram. Dat is dus omgerekend maar 20.000 kilometer.
Een hele geruststelling. Maar ik besef (probeer te beseffen) eens temeer wat er in luttele tellen door mijn handen gaat. Ik ben weer helemaal bij de les. Er mag geen druppel verloren gaan.
Jack Verhulst