Om half 10 verzamelt zich weer een groep natuurvrijwilligers in de kas bij het Wasven. We staan even bij te praten met een kop koffie, en Kees vertelt wat er moet gebeuren. Vaak zijn het klussen die regelmatig terugkomen, zoals je dat in je tuin ook tegenkomt. Deze keer gaat het om Amerikaanse vogelkers, een struik die over het hele Wasven terrein iedere keer weer de kop opsteekt.
Ooit (begin vorige eeuw) leek het een goed idee om tussen naaldbomen deze vogelkers te planten. Het groeit snel, de bomen groeien sneller omhoog om licht te vangen en het blad geeft meer humus in de bodem. De vogels vonden het ook een geweldig idee. Er groeien namelijk lekkere besjes aan, en die werden gretig gegeten. En de zaadjes werden overal uitgepoept, zodat binnen de kortste keren overal Amerikaanse vogelkers stond. Een soort onkruid voor het bos dus Vandaar dat deze struik ook wel “bospest”wordt genoemd. Zo gaat het vaak met exoten, die vanuit een ander werelddeel geïntroduceerd worden.
Het is een goed moment ervoor: het bos wordt wat kaler, maar aan deze struik zitten nog de groengele blaadjes, zodat je ze goed ziet staan. Met een kar met schoppen en takkenscharen gaan we het bos in achter de school. Eerst is het even zoeken, maar al gauw zie je ze overal staan. De jonkies trek je er zo uit, maar als ze wat groter zijn moet de schop er wel aan te pas komen, en soms zelfs de takkenschaar om wortels door te knippen. Hoe langer je bezig bent, hoe meer je er ziet. Door ze te verwijderen scheppen we ruimte voor inheemse struiken zoals vuilboom of lijsterbes die minder gauw gaan overheersen. En die beter passen in deze ecotoop.
Heel lekker is het, om op zo’n frisse najaarsochtend samen bezig te zijn met het beheer van dit mooie groengebied. Iedereen die ik spreek bevestigt dat: Heerlijk, buiten tussen het groen, frisse lucht, het gevoel dat je iets positiefs bijdraagt, goed voor de biodiversiteit.