Imkers Jack en Cathy vertellen graag over hun bezigheden met de bijen van het Wasven. Deze keer over nectar en honing. En over de spreekbeurtvoorbereidingen van een jonge bezoeker.
In het kielzog van haar oudere zus en moeder meldt zich het jongere zusje bij de stal. Zij gaat een spreekbeurt houden over bijen, maar van ‘liefde op het eerste gezicht’ is bepaald geen sprake. Het heen en weer gevlieg rond de kasten wordt van meet af aan op een gepaste afstand en met argusogen gevolgd. En als er dan ook nog een bij een oogje op haar lijkt te hebben en haar van dichtbij komt bekijken, zijn er zelfs tranen die maar met moeite en met troostende woorden (‘ze doen niets’) gedroogd kunnen worden.
Om geen afbreuk te doen aan de troostrijke woorden laat ik het woord ‘meestal’ maar achterwege, want de kasten worden op dat moment voor het eerst in het seizoen helemaal geopend en daar zetten we de boel doorgaans (on) behoorlijk mee op stelten. Voor onze bijen is dit openen geen onverdeeld genoegen (dat is het eigenlijk nooit).
Gehuld in het geleende imkerpak kan de aspirant spreekbeurthoudster overigens eigenlijk niets gebeuren. Wij (de imkers) zijn voor deze gelegenheid (het opsporen en merken van de koningin) in ‘vol ornaat’. Voor de zekerheid.
Terwijl de oudere zus alsmaar nieuwsgieriger wordt en steeds dichterbij komt (het pak is inmiddels van ‘eigenaresse’ verwisseld), neemt de jongste van de twee juist steeds meer afstand. De troost had dus maar een kortdurend effect.
Van terzijde wordt het groeiende enthousiasme van de oudere zus gadegeslagen, maar er wordt niet gedachteloos toegezien. In tegendeel. Vanuit haar veilige plek klinkt namelijk de (veel gestelde) vraag hoe de bijen honing maken? Komt die honing soms uit het bijenlijf? Het boekdelen sprekende ‘vieze gezicht’ doet vermoeden dat er hoe dan ook een onsmakelijk verhaal verwacht wordt. Dat er zoiets als ‘poephoning’ bestaat, slik ik maar half in en vervolgens probeer ik aan de jonge spreekbeurthoudster te vertellen wat er gebeurt als de bijen de bloemen bezoeken.
Dat de bijen door geuren naar de bloemen gelokt worden om er een zoetstof uit te halen (en dat ze tegelijkertijd stuifmeel verzamelen aan de achterpoten), weer terugkeren naar de kast en dat daar binnen andere bijen zorgen dat de nectar omgezet wordt in honing (zie onder wat het (on)smakelijkheidsgehalte hiervan betreft) en opgeslagen wordt in de cellen, die, als ze helemaal gevuld zijn, met een soort dekseltje van bijenwas afgesloten worden. En in de winter gaat dienen als voedselvoorraad. En dat de honing die overblijft door de imker verzameld wordt.
De gebruikelijke (en vaak onbedwingbare) verleiding om het relaas met verbijsterende getallen te verduidelijken, laat ik achterwege in de hoop dat er iets van dit wonderlijke verhaal blijft hangen. Maar als we de te merken koningin ‘gevangen’ hebben en die ook kunnen laten zien, kan ik het niet nalaten om bij herhaling te benadrukken dat dit (voor ons imkers) van bijzondere betekenis is en dat er niet veel kinderen zullen zijn die een bijenkoningin van dichtbij hebben kunnen zien. Een heugelijke dag dus.
Die een zinvolle bijdrage bleek te zijn voor de geslaagde spreekbeurt, want de kinderen uit de klas hadden aandachtig geluisterd en de juffrouw was ‘heel tevreden’ over het resultaat geweest. Mede dankzij het gekregen potje onversneden Wasven honing van recent gecertificeerde biologische kwaliteit.
Tot zover het verslag van dit werkbezoek. Voor geïnteresseerden volgt hierna een meer feitelijke weergave van de weg ‘van nectar tot honing’.
Allereerst over nectar:
De samenstelling van nectar varieert sterk bij verschillende soorten planten. Bij de ene plant overheerst sacharose, bij de andere fructose of glucose. Het suikergehalte bedraagt maximaal 80%. Honingbijen splitsen de sacharose in fructose en glucose. Nectar bevat tevens kleine hoeveelheden proteïnes, vitamines en diverse smaakstoffen. Deze hoeveelheden verschillen per plantensoort. Hierdoor smaakt bijenhoning van verschillende plantensoorten anders. De honingklieren bevinden zich binnen en buiten bloemen en bevat glucose, fructose en sacharose. De nectar geproduceerd door bloemen wordt op bepaalde delen van de dag afgescheiden en heeft als doel het aantrekken van specifieke bestuivers waaronder insecten als bijen, vlinders, hommels, maar ook vleermuizen en vogels als honingzuigers en kolibries. Vooral bloemen die worden bestoven door vogels en vleermuizen scheiden veel nectar uit. Bloemen die door bijen worden bestoven produceren veel minder nectar. Vandaar de honderden bezoeken per vlucht. De nectar bevindt zich vaak onder in de bloem (soms alleen bereikbaar voor de hommels) zodat de bestuiver gedwongen wordt zich langs de voortplantingsorganen van de plant te bewegen en zo het stuifmeel van de ene naar de andere bloem wordt overgebracht.
Bijen hebben nectar nodig om honing te maken. Nectar halen de bijen uit bloeiende bloemen. De vrouwtjesbij zuigt de nectar uit de bloemkelken. De nectar slaat de bij op in haar speciale honingzak. De honingzak staat met een klepje in verbinding met het spijsverteringskanaal van de bij. In de honingzak zitten speciale enzymen die complexe suikers van de nectar omzetten in eenvoudigere suikers.
De honingbij zuigt zoveel nectar op totdat haar honingzak vol zit. De honingzak is pas vol nadat er ongeveer 150 tot 1500 bloemen bezocht zijn. Bij terugkeer in de kast wordt het werk door andere bijen overgenomen.
De bijenkastbijen nemen vanaf hier de nectar van de werk/haalbij over. De werkbij braakt (!) als het ware haar nectar uit in de mond van een bijenkastbij en voegt er enzymen aan toe. De bijenkastbij kauwt en verteert de nectar verder tot honing.
Wanneer de honing bijna klaar is, spuit de bijenkastbij de honing in een cel van de honingraat. De honing is op dit moment bijna klaar. Er zit alleen nog te veel vocht in de honing. Het vocht moet namelijk uit de honing. Dit doen de jonge bijen door te gaan wapperen met hun vleugels. Op deze manier verdampt het vocht uit de honing en wordt die veel dikker. Voor een kilo honing is vijf kilo nectar nodig, omdat die veel meer vocht bevat.(80%/20%).
Maart 2023
Jack Verhulst
Cathy Grootenboer