Het is 28 februari en nog vroeg op deze koude zondagochtend, het heeft wat gevroren. In de boomgaard de Dassenkop staat een Drents heideschaap met twee pasgeboren, donker gekleurde lammetjes. Ze staan nog wat gammel op de pootjes naast haar. Een brutale kraai, die van de nageboorte wil eten, wordt weggejaagd door het moederschaap. Ze zorgt goed voor haar pasgeborenen, die al op zoek zijn waar ze de warme melk moeten halen.
Gelukkig hebben de kleintjes al een wollen jasje aan.
Dicht bij de natuur
Drentse heideschapen staan dicht bij de natuur. Wanneer de ooien moeten lammeren zoeken ze een plek uit waar ze rustig kunnen baren. En de rest gaat altijd vanzelf. Je hoeft als verzorger eigenlijk zelden of nooit bij te springen om te helpen. Dat is bij moderne schapenrassen vaak wel anders in de lammertijd.
Afgelopen oktober heeft er een jonge ram bij de ooien gelopen. De draagtijd is 5 maanden. Nu is dus de maand aangebroken waarin de schapen lammeren. Inmiddels zijn er zeven lammetjes geboren.
Zorgmedewerkster Sanneke filmde deze twee op 16 maart, vlak na hun geboorte.
Studio040 kwam ook op kraamvisite en maakte deze reportage:
Geniet van al dat moois. Een nieuwe lente!
Kees van Grevenbroek
Het Drents Heideschaap
Het Drents Heideschaap is het oudste schapenras van het vaste land van West-Europa. Vanaf ongeveer 4000 v. Chr. komt het in Drenthe voor; waarschijnlijk met de emigranten meegekomen vanuit Frankrijk. Het Drents Heideschaap is hiermee het laatste overblijfsel van een schapenhouderij zoals deze hier zo’n 6000 jaar geleden al plaatsvond.
Het Drents Heideschaap is, in tegenstelling tot de meer veredelde schapenrassen, in staat te leven op schrale heidegronden. In vorige eeuwen hebben heideschapen een belangrijke bijdrage geleverd aan de verbetering van de landbouwgronden. Overdag zwierf de kudde onder leiding van de herder en zijn honden over de hei. ’s Nachts werden de schapen in de schaapskooi opgesloten. De in de kooi verzamelde mest werd vermengd met heideplaggen en hiermee het es(akkerland) bemest. Zonder schapenmest was akkerbouw in die tijd praktisch onmogelijk.
Toen de kunstmest zijn intrede deed, werd schapenmest overbodig. Heidevelden werden ontgonnen en de heideschapen waren niet meer nodig. Omdat een heideschaap verder weinig productief is, is hiermee de economische basis weggevallen. Hierdoor zijn de Drents Heideschapen van het oude type voor een groot deel verdwenen.
Op de schralere heidegronden werd steeds vaker een Schoonebeeker ram ingezet. Zo ontstond een tussenras: het zogenaamde Drents Heideschaap van het Nieuw Type. Dit schaap heeft de kromme neus van de Schoonebeeker en vaak ook de kleuraftekening in de wol.
De horens van de rammen zijn enigszins gedegenereerd, zij hebben een nauwere spiraal en groeien dichter langs de wangen. Soms groeien de punten van de horens zelfs in wang of kaak. Een groot deel van de Drents Heideschapen die we nu tegenkomen zijn van het nieuwe type.
(Bron: Nederlandse Fokkersvereniging Het Drents heideschaap)
Onze schapen
Onze schapen blijven in onze boomgaard en hebben de mogelijkheid om ook op de kasteelakker te grazen. We kunnen ze zelfs achter de veldschuur inzetten als grasmachines.
In de herfst krijgen de dames gezelschap van een ram, dan weet je het wel! De ooien, mogen als het goed is, dan weer in maart gaan lammeren in onze boomgaard. Dit jaar waren het er zeven. Wat is dat leuk om te zien! Daar kijken we natuurlijk altijd naar uit!
Let ook eens op de sleepstal, gemaakt van bouwmaterialen die zouden worden weggegooid. Een aantal vrijwilligers hebben er een mooi onderkomen van gemaakt om te schuilen.
De schapen zijn ingeschaard door schapenhouderij Maarten Appelboom uit Gemonde.
Foto’s lammetjes: Frans van Beers