Nu we de zomer steeds dichter naderen is het de hoogste tijd om de akker tegenover de boerderij in te zaaien. Deze zomer komt er boekweit te staan. Over het algemeen wordt in Nederland boekweit gezaaid als groenbemester. Groenbemesters zorgen er voor dat de bodem afgedekt blijft, dat voedingsstoffen worden vastgehouden (in de bodem en in de plant) en dat deze voedingsstoffen uiteindelijk weer terug de bodem ingaan bij het inwerken van de plantresten. Hier op het Wasven telen we de boekweit om nog meer redenen. Allereerst is bloeiende boekweit een prachtig gewas voor wilde- en honingbijen door de grote hoeveelheid nectar. Als hij straks in augustus vol in bloei staat en je loopt er langs hoor je ze zachtjes zoemen. Het nectar van de boekweit zou moeten zorgen voor een zeer aromatische en donker gekleurde honing…we gaan het zien! Na de bloei willen we proberen de korrels te oogsten en bij de molen te laten malen tot boekweitmeel. Dit meel kunnen we hier dan weer in de bakkerij en de gasterij gebruiken. En ten slotte werken we de gewasresten onder om de bodem te voeden. Zo bezien is de boekweit dus voedsel voor bij, bodem en mens, mooi toch!
Achtergrondinformatie
Nog een klein stukje achtergrondinfo: wist je dat boekweit eigenlijk helemaal geen graansoort is? Het is een plant uit de Duizendknoopfamilie. De driehoekige zaadjes lijken op beukennootjes en de naam boekweit is dan ook afgeleid van ‘beuken-tarwe’. Voor ‘arme boeren’ vroeger was boekweit een uitkomst; zij konden door deze teelt boer zijn zonder vee of groot kapitaal. Het was makkelijk te verbouwen op de arme zandgronden, leverde veel op maar was wel zeer gevoelig voor weersinvloeden waardoor oogsten vaak tegenvielen. Niet voor niets stond boekweit ook wel bekend als jammerkoren. “Het is een boekweitenverbouw” werd vroeger wel gezegd als er sprake was van een risicovolle onderneming….. Hopelijk zit het ons mee!
Maaike Kruijt, Wasven-tuinder