Iedere keer als ik naast de kasten sta en zie ik met verbazing hoe de bijen stijgen en dalen. Met ware doodsverachting, zonder enige vorm van vliegangst, laat staan schaamte, katapulteren ze zichzelf ogenschijnlijk kris kras het overvolle luchtruim in. Ondanks het zeer drukke verkeer voor de kasten heb ik nog niet gezien dat er botsingen plaatsvonden. En dat terwijl het zicht van een bij maar (zeer) beperkt is en er per kast meer dan dertigduizend bijen kunnen vliegen!
Afhankelijk van het weer (het zijn immers mooi-weer-vliegsters) wordt de lengte en de frequentie bepaald. Hoe kouder, hoe korter i.v.m. het energieverbruik/verlies. Vijfendertig vluchten per dag is niet ongewoon en dat maximaal gedurende de zes levensweken. Vierduizend bloemen worden bezocht voor één eetlepel honing!
Op warme, zonnige dagen (vooral als er slecht bijenweer geweest is) lijken de bijen haast te hebben om “tijd in te halen” en lijkt het vliegen “gejaagder”. Met Sint Jan is het bijenseizoen immers eigenlijk al weer voorbij!
Het riep bij mij de vraag op hoe “hard” kan een werkbij eigenlijk vliegen? Een onzinnige vraag wellicht, maar desalniettemin was het aanleiding genoeg om enig onderzoek te verrichten.
Het speurwerk leverde het volgende antwoord op: een bij kan 40 kilometer per uur vliegen!
Verrassend?
Ter vergelijking: de alom bekende huisvlieg komt tot 7,5 km per uur, een mug houdt het op 2 km per uur, bloedzuigende dazen halen 25 km per uur en een enkele soort van deze bloeddorstige familie wel 145 km per uur!
Met die 40 km per uur kunnen onze nijvere, vliegende werksters alleszins voor de dag komen, lijkt me. Zo kan een onzinnige vraag toch een verrassend antwoord opleveren.
Jack Verhulst en Cathy Grootenboer, Wasven imkers