Historie
Het Wasven en de Beukenlaan zijn rijk aan historie. In het boek “Tongelre oh Tongelre” van de heer Tonny van den Boomen vinden we een prachtige beschrijving van hun geschiedenis.
Beukenlaantje
“Eens was het Beukenlaantje de oprijlaan naar kasteel ’t Hof, met aan weerszijden statige beukenbomen. Nu leiden de beuken er een armetierig bestaan. Enkele hebben de strijd tegen de oprukkende bebouwing al moeten opgeven, de overige worden met kunst en vliegwerk in leven gehouden. Bovendien lijkt het laantje verworden tot hondenuitlaatplaats. Maar we laten dit voor wat het is en wanen ons als gasten die via het Beukenlaantje het kasteel met een bezoek komen vereren.
Hoewel het kasteel geen roemrucht verleden heeft en er daardoor geen uitgebreide verhalen over kunnen worden verteld, hier toch enige wetenswaardigheden”.
Kasteel ’t Hof
In 1375 wordt het al genoemd als ‘Het goed ten Hove,’ bewoond door een zekere Willem de Rover. Kasteel ’t Hof is geen echt kasteel zoals wij ons dat voorstellen. De benaming landhuis zou misschien beter passen bij dit waarschijnlijk vierkant, hoogopgaand gebouw met één verdieping en met als enig ornament een klokkentorentje op het dak zoals in 1846 is beschreven.
Het kasteel kreeg pas allure toen op last van jonkheer Theodorus Smits van Eckart het gebouw omstreeks 1870 werd afgebroken, en hij in plaats ervan een roodstenen gebouw liet bouwen met aan weerszijden een torentje. Na één jaar overleed de jonker en bleven de weduwe en hun twee dochters er wonen.
Zou de jonker, als zorgzaam vader, dit gebouw hebben laten neerzetten, alleen maar voor zijn twee dochters? Hoe dan ook, zij bleven er wonen. Met speelse fantasie zou je je kunnen voorstellen dat de dochters, elk gezeten in een eigen torentje en uit het raam starend in de Tongelrese verten in afwachting van een minnaar elkaar toeriepen: “Zuster ziet gij nog niets komen?” De ene dochter moet dan de blik succesvol naar het zuiden hebben gericht want ze huwde met de Belgische jonkheer De Grady die het naderende oorlogsgeweld was ontvlucht.
Dikke Poese
De andere dochter was omvangrijk van postuur, maar de liefde kent geen beletsels. Ze leerde ene jonkheer De Kuyper kennen die haar liefkozend ‘dikke poese’ noemde en haar huwde. De naam De Kuyper alleen al doet denken aan de gelijkluidende jeneverstokerij en misschien was dat voor de jonker aanleiding om veelvuldig en als graag geziene drinkgast de lokale herbergen te bezoeken. Over de ‘dikke poese’ werden, en zo hoort het in een dorp, diverse roddels verspreid. Zo heette het dat ze met beleid uit het rijtuig moest worden geholpen om te voorkomen dat het rijtuig door haar gewicht zou kantelen. Kwaadaardig? In die tijd misschien wel, maar nu kun je er alleen maar geamuseerd bij fantaseren.
Philips
In 1920 kwam het kasteel in bezit van Philips dat het kocht om op die plaats huizen te bouwen. Maar door de economische crisis ging wel de sloop door, maar niet de woningbouw. Omdat het kasteel leeg stond mochten de Eindhovense padvindsters het gebruiken als hun clubhuis.
In 1930 viel het doek: het kasteel en de kasteelboerderij ernaast werden afgebroken. De kasteeltuin met daarin prachtige bomen zijn er nog. Eén is zelfs de dikste boom van Eindhoven, namelijk een plataan met een stamomtrek van circa 4,25 meter. Dit alles doet ons herinneren aan een karakteristiek stukje Tongelre dat verloren is gegaan.
Eikenlaan
Even voorbij het Beukenlaantje was de Eikenlaan, die zijn naam ontleende aan de eikenbomen langs de kasteelboerderij. Deze bomen staan er nog steeds, maar de Eikenlaan heet nu Celebeslaan. De Eikenlaan liep eertijds als zandweg naar ‘De Gooren’ en was verdeeld in een karrenspoor en een steenslag fietspad, gescheiden door paaltjes. Bij de aanleg van de rondweg werd deze weg abrupt afgekapt en eindigt nu bij het verkeersplein Insulindelaan (de Berenkuil).
Philipsboerderij
Aan de Eikenlaan lag tot de afbraak in 1930 de kasteelboerderij die bewoond werd door o.a. de families Verhagen en Spanjers. Op de plaats van de kasteelboerderij kwam in 1940 een nieuwe boerderij, in de volksmond bekend als de Philipsboerderij, met de boerenfamilie Stoutjesdijk als eerste bewoners. Na hun emigratie naar Zuid-Afrika woonden Jan en Jans van Gelder er. De familie Van Gelder was streng protestant, hetgeen echter geen beletsel was voor pastoor Van Amstel om vriendschapsbanden aan te gaan. Zijn interesse voor het boerenbedrijf was bepalend.
De laatste bewoner was de familie Van der Weiden. Aan het begin van de Celebeslaan (vroeger heette het hier ’t Hof) stond schuin tegenover de kasteelboerderij de boerderij van Joannes van den Broek. Zijn dochter Maria trouwde met Embertus van Utrecht en beiden kwamen op de boerderij wonen. Helaas brandde deze in 1917 af, waardoor zij een nieuwe boerderij lieten bouwen aan de Koudenhovenseweg. Bij hun intrek plantten ze er twee treurwilgen waarvan er nog één staat; de boerderij is inmiddels afgebroken.
Celebeslaan
Aan de Celebeslaan kwam steeds meer bebouwing. Zo was er een middelbare meisjesschool, gevestigd in houten barakken. De school is er niet meer maar de barakken staan er nog als stille getuigen van het verleden. Links van deze barakken, op het voormalige hockeyveld, staan nu de gebouwen van het Lorentz-Casimir Lyceum.
Aan de overkant van de weg bevindt zich het oude Jodenkerkhof, dat zich uitstrekte tot over de Helmondweg. Bij de aanleg van deze snelweg werd het in de weg liggende deel van het kerkhof opgeruimd. Hetgeen – volgens buurtproat – door de heren wegenbouwers niet altijd met eerbied werd uitgevoerd doordat er met beenderen werd gesold. Wat er van het kerkhof is overgebleven, ligt er in deplorabele toestand bij. Misschien ligt hier een verzorgende taak voor de wijk?
Aan het eind van de Celebeslaan liggen nog enkele gebouwen die herinneren aan het slachthuis met bijbehorende woonhuizen. Het is een hele kuier terug naar de Koudenhovenseweg, maar de rustgevende bebossing aan weerszijden vergoedt veel. Tenminste als er niet een auto voorbij komt scheuren langs deze sluiproute vanaf de Berenkuil.